Snippers - Hylozoïca - De geheimen van de ziel #1/3
Leestijd: 10 min
De snippers staan in de juiste volgorde zodat je een mooi (maar beperkt) overzicht krijgt van het boek.
De Geheimen van de ziel - Aaldijk & Aaldijk
Voorwoord
Er is een tijd geweest dat we onbekend waren met het bestaan van bacteriën. Hun wereld bestond toen nog niet voor ons maar dat heeft ons niet beschermd tegen de problemen die ze kunnen veroorzaken. Eeuwenlang zijn we geplaagd door de pest en andere besmettelijke ziekten en pas toen we inzicht kregen in de onzichtbare wereld van de micro-organismen konden we daar vat op krijgen. We gingen antibiotica maken en hygiënischer leven en als gevolg daarvan steeg onze levensverwachting van 40 jaar in de eerste helft van de 19de eeuw tot meer dan 80 jaar nu.
Er zijn goede redenen om aan te nemen dat er nog meer verborgen werelden bestaan die een grote – maar vooralsnog onbekende – invloed uitoefenen op ons dagelijkse leven. De vraag daarbij is niet, of we die werelden moeten onderzoeken maar of we het ons kunnen veroorloven dat niet te doen.
1 - Wie ben ‘ik’?
Wat na onze dood blijft voortbestaan is onze essentie. Deze kern, datgene wat we in diepste wezen zijn, wordt door Laurency de ‘monade’ genoemd. Deze benaming is afkomstig van Pythagoras en betekent zoveel als ‘kern van bewuste energie’. Alles is vergankelijk en zal uiteindelijk vergaan, behalve deze bewustzijnskern.
Elke onbaatzuchtige handeling en elke liefdevolle gedachte brengt ons een stapje dichter bij ons doel, de top van de berg, het collectieve bewustzijn. Elke handeling die gericht is op ons eigen ego zorgt ervoor dat we weer een stukje afdalen en ons verder verwijderen van ons doel. Ooit zullen we het eindpunt bereiken en dan zullen we beseffen dat er eigenlijk maar één allesomvattend bewustzijn is waar we allemaal deel van uitmaken.
2 - De uitgangspunten van Henry Laurency
De allerhoogste wereld, met de meest fijnstoffelijke materie en het goddelijkste bewustzijnsniveau dat er bestaat, wordt door Laurency wereld 1 genoemd. Van daaruit krijgen de lagere niveaus een steeds hoger nummer toebedeeld tot het meest grofstoffelijke niveau is bereikt op wereld 49. Dit is de wereld van onze aardse realiteit waar we dagelijks mee te maken hebben.
Als we nu in omgekeerde volgorde van grofstoffelijk (wereld 49) naar fijnstoffelijk (wereld 1) gaan, krijgen alle opeenvolgende niveaus de vorm van een bewustzijnsladder: De laagste trede vertegenwoordigt dan de fysieke wereld (49), de daaropvolgende trede brengt ons in de emotionele wereld (48) en de derde trede heeft betrekking op de mentale wereld (47), waartoe Laurency ook het zielsniveau rekent. Bij iedere stap omhoog wordt het bewustzijnsaspect belangrijker ten koste van het materiële aspect. Alleen op de laagste trede, wereld 49, overheerst nog de materie.
Vanuit bewustzijnsperspectief kun je zeggen dat ieder van de 49 werelden zich onderscheidt van de andere door een geheel eigen bewustzijnsbeleving. Er zijn daarom ook 49 vormen van bewustzijn waarvan wij er, globaal gesproken, drie uit ervaring kennen, namelijk lichaamsbewustzijn, emoties en gedachten.
Omdat we als mensheid alleen nog maar vertrouwd zijn met de laagste bestaansniveaus is onze waarheid nog maar heel beperkt en daarom kunnen we per definitie geen diepgaand inzicht hebben in de complexe aard van ons bestaan. We zijn, kosmisch gezien, net baby’s met een uiterst gering begripsvermogen.
3 - Bewustzijnsontwikkeling
Elk leven beginnen we weer van voren af aan; ons fysieke lichaam en alle enveloppen (omhulsels) worden opnieuw vanaf de basis opgebouwd en de bijbehorende bewustzijnservaringen worden telkens opnieuw doorleefd. Bij onze fysieke ontwikkeling zien we dat het duidelijkst, in elk leven groeien we weer op en leren we weer lopen en praten. Maar, ook onze emotionele en mentale vaardigheden moeten we in elk leven weer opnieuw aanleren waardoor ze steeds dieper worden geëtst in ons bewustzijn, zodat we uiteindelijk in staat zijn om zelfs onder de moeilijkste omstandigheden op een gepaste manier te functioneren. Zo ontstaat een stevige basis van waaruit we steeds verder kunnen groeien.
We hebben er geen idee van wat we hier eigenlijk komen doen en waar het in het leven om gaat en omdat we geen richting kunnen geven aan ons leven zijn we maar al te vaak de speelbal van onze emoties. Pas wanneer onze mentale ontwikkeling goed op gang komt leren we structuur aan te brengen in ons leven waardoor een gerichte ontwikkeling mogelijk wordt. Dankzij onze hoger-emotionele en hoger-mentale kwaliteiten zal geleidelijk aan ook het contact worden opgebouwd met onze ziel en van daaruit openbaart zich vervolgens het inzicht dat ons leven een hoger doel dient.
De ontwikkeling van ons bewustzijn, gedurende dit leven en door alle opeenvolgende incarnaties heen, is een proces waarbij we ons geleidelijk aan gaan identificeren met steeds hogere niveaus van de werkelijkheid. Onze identificatie met de lagere niveaus moeten we daarvoor loslaten. Eerst ‘zijn’ we vooral ons lichaam. Vervolgens schuift die identificatie op naar onze emoties, dan naar het denken en ten slotte wordt ons blikveld nog verder verruimd totdat we ons, vanuit onze ziel, gaan identificeren met het grote geheel. Bij het verschuiven van de verschillende identificaties is het belangrijk niets over te slaan. We kunnen niet doorgroeien naar een hoger niveau als we ons het lagere nog niet voldoende hebben eigen gemaakt. Het hogere bereiken we niet door het lagere te ontkennen. Wanneer we het ‘hogere’ hebben bereikt zal het ‘lagere’ voor ons vanzelf zijn betekenis verliezen.
Bewustzijnsgroei is een proces waarbij we onszelf toegang verschaffen tot die hogere werkelijkheden. Dat doen we niet door onze materiële realiteit te ontvluchten maar door alle opgaven te accepteren die het dagelijkse leven ons brengt en ze zo goed mogelijk te volbrengen.
Alle fysieke, emotionele en mentale ervaringen blijken dan in feite maar één enkel doel te hebben gehad en dat is de ontwikkeling van ons zielsbewustzijn. Als we ten slotte ook dit niveau volledig beheersen, komt het einde van onze menselijke ontwikkeling in zicht.
Onze vereenzelviging met een karakter uit een film is beperkt en tijdelijk. We kunnen ons op ieder gewenst moment weer distantiëren van de situatie, we weten immers dat het maar een film is. De identificatie met onze lichamen is veel overtuigender maar in feite gaat het ook hierbij om een illusie en ook hiervan kunnen we afstand nemen door ons zo nu en dan te realiseren dat het slechts ervaringen zijn van onze tijdelijke lichamen.
Onze monade ontwikkelt zich dankzij de vibratiepatronen die zij vanuit haar enveloppen ontvangt en deze enveloppen op hun beurt ontwikkelen zich dankzij de impulsen die ze vanuit de omringende wereld ervaren.
Doordat we ons met ons emotionele lichaam identificeren, worden ‘zijn’ verlangens ‘onze’ verlangens en we zoeken dan naar emotionele bevrediging. De lagere niveaus van ons emotionele lichaam hebben behoefte aan de opwinding die samenhangt met agressie en geweld of, ogenschijnlijk onschuldiger, het geroddel met vrienden en bekenden.
Door hieraan tegemoet te komen, voeden en versterken we de lagere delen van onze emotionele envelop.
We kunnen daarbij constateren dat onze mentale eetlust doorgaans veel geringer is dan onze emotionele eetlust. Mentale voeding is voor ons vaak moeilijk te verteren, dat lukt eigenlijk alleen door dit soort voedsel te serveren met een emotioneel sausje.
Het causale lichaam, onze ziel, voedt zich met de levenswijsheid die we in talloze incarnaties hebben verzameld. Veel mensen hebben maar weinig oog voor de zin van hun ervaringen, ze beperken zich tot trivialiteiten die niet bepaald voedzaam zijn voor het causale lichaam.
Als we ons identificeren met onze lager-emotionele envelop, ervaren we de wereld als vijandig maar wanneer we ons vereenzelvigen met onze hoger-emotionele envelop zal de wereld overwegend liefdevol zijn.
4 - Het fysieke lichaam
Ons fysieke lichaam is een zelfstandig wezen met eigen verlangens en behoeften. Als het honger of dorst heeft, laat het ons dat weten en omdat de monade zich met het organisme identificeert zeggen we dan: ‘Ik heb honger.’ Maar in werkelijkheid is het niet de monade die honger heeft, maar ons fysieke lichaam dat naar voedsel verlangt.
Eigenlijk bestaat ons lichaam uit twee delen, namelijk een organisch deel (49:5-7) en een etherisch deel (49:1-4). Het organisme is datgene wat we allemaal kennen en waarmee we ons in het dagelijkse leven vereenzelvigen.
Het etherische lichaam, (of etherische envelop), dat voor het blote oog niet zichtbaar is, bestaat uit verschillende soorten etherisch materiaal (49:1-4). Het is opgebouwd uit een buitengewoon complex weefsel dat alle cellen en organen van het organisme omhult en doordringt en dat zich uitstrekt tot op enkele centimeters buiten het organisme.
Afwijkingen in het etherische lichaam vinden doorgaans hun oorzaak in de emotionele, mentale en causale energieën waar-aan het blootstaat. Wanneer deze te krachtig of te onevenwichtig zijn dan zal deze onbalans zich in het etherische lichaam voortzetten en van daaruit ook het organisme beïnvloeden.
Verreweg de belangrijkste informatie ontvangt de etherische envelop vanuit de causale envelop. Hierin bevinden zich de karmische gegevens die mede bepalen of we over een gezond of een ziek lichaam zullen beschikken, sterk of zwak zullen zijn, mooi of lelijk. Dit is een niveau van programmering waarop we maar weinig invloed kunnen uitoefenen.
Veel gezondheidsproblemen vinden hun oorsprong in voorgaande incarnaties. De kwaliteit van ons huidige organisme is niet alleen afhankelijk van de zorg die we er in dit leven aan besteden maar ook van de aandacht die we er in voorgaande levens aan gaven.
Optimale bewustzijnsontwikkeling op fysiek, emotioneel, mentaal en daarmee ook op causaal niveau is alleen mogelijk in de fysieke realiteit en daarvoor moeten we de beschikking hebben over een fysiek lichaam.
5 - Het emotionele lichaam en de ontwikkeling van emoties
Ons emotionele lichaam is opgebouwd uit zeven verschillende soorten materiaal en elk daarvan vertegenwoordigt een andere vorm van emotionaliteit, variërend van hardvochtige egoïstische gevoelens (48: 7) die ons van anderen verwijderen tot liefdevolle altruïstische gevoelens (48: 1) die ons met anderen verbinden.
Wat wij als emotionele verlangens ervaren is dus de behoefte aan voeding van ons emotionele lichaam.
Emoties zijn verlangens om iets te krijgen of te vermijden. Ze zijn de motiverende kracht bij alles wat we doen.
Gevoelens zijn doorgaans gekoppeld aan gedachten en daardoor kunnen ze uitgroeien tot overtuigingen die voor ons ‘waar’ zijn. Zo ontstaat een waarheid die niet is gebaseerd op objectieve feiten maar op vermeende inzichten, angsten en verlangens. Iedereen creëert op die manier een min of meer stabiel patroon van innerlijke overtuigingen die een persoonlijke waarheid vertegenwoordigen die we steeds weer opnieuw zullen proberen te bevestigen.
Kleine groepen maar ook hele volkeren cultiveren zo een innerlijke belevingswereld die vaak op geen enkele objectieve realiteit is gebaseerd. Toch gaan ze er vanuit dat hun visie, inclusief de normen en waarden die daarmee samenhangen, de enig juiste is en omdat ze zelf die emotionele overtuiging blijven voeden zijn die patronen erg stabiel. Zo ontstaat dan een zichzelf bevestigende innerlijke werkelijkheid waarvan de emotionele kracht zo groot is dat je je daar, als lid van die gemeenschap, nauwelijks aan kunt onttrekken.
6 - Het mentale lichaam en de ontwikkeling van het denken
Veel van onze ‘eigen’ gedachten zijn in werkelijkheid vibraties die we, zonder dat we dat zelf weten, opvangen vanuit de mentale wereld.
Ons mentale lichaam heeft er behoefte aan die energieën op te vangen, het voedt zich ermee en wordt erdoor gevitaliseerd. Wij ervaren dit als belangstelling voor mentale activiteiten en wetenschappelijke interesses. De reden waarom we een studie volgen is, dat we daarmee de honger van ons mentale lichaam kunnen stillen.
Mentale vibratiepatronen vormen hun eigen realiteit omdat ze, als een materiële structuur, door anderen kunnen worden ervaren. Op deze manier ontstaan dogma’s en wetenschappelijke paradigma’s die eeuwenlang een eigen leven kunnen leiden. Algemene overtuigingen die gedurende lange perioden het beeld van de werkelijkheid bepalen zijn in feite mentale bouwwerken die door veel individuen in stand worden gehouden en die ook nog eens – door hun dominante aanwezigheid – de vorming van nieuwe inzichten kunnen belemmeren. Datzelfde geldt ook voor politieke opvattingen en traditionele gebruiken.
De publieke opinie is dan ook geen toevallig fenomeen maar een mentale structuur die zich op een gegeven moment heeft gevormd als de grootste gemene deler van de verzamelde overtuigingen.
De waarheid, zoals die door grote groepen mensen wordt ervaren, kan worden gemanipuleerd door het opzettelijk verspreiden van specifieke energiepatronen. In feite is dat de manier waarop reclame werkt.
Zolang we ons nog bevinden op het niveau van het lagere denken waarbij onze gedachten verbonden zijn met een emotionele beleving, zullen we ons nauwelijks kunnen verzetten tegen dit soort associaties.
De politiek werkt op een vergelijkbare manier. Emotionele en mentale constructies worden mede gevormd onder invloed van propaganda en selectieve voorlichting.
Om groepen mensen achter een bepaald standpunt te verenigen hoef je ze alleen maar een emotioneel gekleurde waarheid voor te houden en als je dat op een consequente manier doet, kun je heel gemakkelijk de publieke opinie manipuleren en elke gewenste waarheid geaccepteerd krijgen.
Het beïnvloeden van anderen hoeft daarbij niet eens te kwader trouw te gebeuren. Mensen die hun mening willen uitdragen hebben net als ieder ander hun eigen waarheid en zijn daar zo van overtuigd dat ze die ook met anderen willen delen. Omdat elke opvatting voor een belangrijk deel berust op een subjectieve interpretatie van de waarheid, is er geen sprake van gelijk hebben tegenover ongelijk hebben. Het gaat steeds om de invalshoek van waaruit je kijkt.
Op ons niveau van bewustzijn zijn we niet in staat de volledige waarheid te kennen.
Pas op causaal niveau zijn we in staat ‘de waarheid’ te bevatten. Alles wat zich op de lagere niveaus aandient als ‘waar’, is onvolledig en hangt af van allerlei toevallige factoren, zoals bijvoorbeeld onze levenservaring en onze sociale en culturele achtergrond.
Het lagere denken wordt gestuurd door emoties. Het kan niet goed nuanceren en beperkt zich tot de meest voor de hand liggende conclusies. Daarbij probeert het waarheden te vereenvoudigen door ingewikkelde problemen uit elkaar te halen. Die losse feiten kan men vervolgens afzonderlijk bestuderen en opnieuw tot een geheel samenvoegen. Een complex probleem wordt daarbij gereduceerd tot een verzameling eenvoudige onderdelen en dit belemmert het vinden van nieuwe en oorspronkelijke waarheden. Met paradoxen kan het lagere denken niet omgaan; iets is waar of het is niet waar, er is geen tussenweg.
Het hogere denken is onafhankelijk van emotionele beïnvloeding waardoor het veel vrijer is om nieuwe inzichten toe te laten. Het is beweeglijker en wordt niet belemmerd door een gehechtheid aan oude patronen. Op dit niveau kan men spelen met abstracties en paradoxen. Het hogere denken werkt met ideeën in plaats van met afzonderlijke feiten, daardoor kan het hoger-mentale zich bezighouden met abstractere werkelijkheden. Het lagere denken kan feiten samenvoegen tot een logisch en samenhangend geheel. Het hogere denken kan complexe en elkaar schijnbaar uitsluitende denkbeelden samenvoegen tot functionele verbanden en daarbij tot volledig nieuwe inzichten komen.
Mentale ontwikkeling houdt in, dat het mentale lichaam zich meer en meer losmaakt van het emotionele lichaam.
Lees het volledig spiekbriefje hier