Integrale Yoga: De noodzaak van een lichaam
Leestijd: 3 minuten
De bronnen benadrukken dat vorm, en in het bijzonder het menselijk lichaam, een noodzakelijk instrument is binnen de grotere context van de integrale visie van Sri Aurobindo en De Moeder, met als doel de evolutie van bewustzijn en de manifestatie van het Goddelijke in de materiële wereld mogelijk te maken.
In deze integrale visie wordt het universum gezien als een manifestatie of schepping van het Opperwezen. De mens bevindt zich in deze evolutie en doorloopt verschillende gradaties van bestaan, van materie en het lichaam tot het supramentale en Sat-Chit-Ananda. Binnen deze context is de vorm (het lichaam) de basis waarop deze evolutie zich afspeelt in de materiële wereld.
Hier zijn de belangrijkste aspecten die de bronnen aanhalen over de noodzaak van vorm:
Instrument voor manifestatie en ervaring: Het fysieke lichaam wordt gezien als een instrument dat is voorbereid opdat de Godheid zich erin zou kunnen manifesteren. Het is het vehikel waarmee het psychische wezen zich bekleedt om zijn werk in de materiële wereld uit te voeren. Zonder deze materiële vorm zou het bewustzijn zich niet op dit niveau kunnen objectiveren en ervaringen opdoen.
Basis voor evolutie: De dood wordt beschreven als een vraag die de natuur telkens weer aan het leven stelt om het eraan te herinneren dat het zichzelf nog niet heeft gevonden. Deze constante confrontatie met de dood wekt de behoefte aan perfectie en vooruitgang in het bewustzijn van de materie. Zonder deze prikkel zouden mensen wellicht tevreden blijven met hun onvolmaakte staat.
Punt van verduistering van bewustzijn: De bronnen stellen dat het bewustzijn trapsgewijze afdaalt en al afdalende telkens meer verduisterd wordt, totdat men tenslotte het mechanisme niet langer begrijpt waardoor de dingen gebeuren. Dit wordt de staat van onwetendheid genoemd, en het lichaam als materiële vorm is het meest geobjectiveerde en potentieel meest verduisterde niveau van dit bewustzijn.
Plaats van geleidelijke ontwikkeling: De Moeder vergelijkt het afdalen in het lichaam met het betreden van een maagdelijk oerwoud, waar alles voor het eerst moet worden gedaan, uitgewerkt en opgebouwd. Dit benadrukt de noodzaak van de materiële vorm als het terrein waar deze geleidelijke ontwikkeling plaatsvindt.
Doel van transformatie: Hoewel de huidige vorm beperkingen kent, is een belangrijk aspect van de integrale visie de transformatie van het lichaam tot een meer verheerlijkte staat, vrij van ziekte en wanorde. Dit wordt mogelijk door het loskomen van het ego en de vereniging met de Godheid, waardoor de goddelijke genade ook de cellen van het lichaam kan doordringen. De uiteindelijke verdwijning van de dierlijke aspecten in de mens vereist een volledige verandering van het lichaam.
Relatie met het psychische wezen: Het psychische wezen bekleedt zich met het huidige lichaam om zijn werk te verrichten. Het vinden van het psychische wezen binnenin wordt gezien als de sleutel tot het ervaren van onsterfelijkheid en het overstijgen van de angst voor de dood. De aspiratie die voortkomt uit het psychische wezen is essentieel voor de innerlijke vooruitgang die uiteindelijk de vorm kan transformeren.
Voorbereiding op hogere manifestatie: Net zoals de training van het fysieke lichaam dient om een instrument voor te bereiden waardoor de Godheid zich zou kunnen manifesteren, zo bereidt een beschaving een lichaam voor opdat de Godheid zich in dat instrument zou kunnen manifesteren. Dit suggereert dat de ontwikkeling van vorm (individueel en collectief) een voorbereidende fase is voor een meer volledige goddelijke manifestatie.
Kortom, binnen de integrale visie van Sri Aurobindo en De Moeder is de materiële vorm, in het bijzonder het lichaam, onontbeerlijk als het podium en instrument voor de huidige fase van de evolutie van bewustzijn. Hoewel het momenteel beperkingen en onvolkomenheden kent, is het ook het potentiële voertuig voor een toekomstige goddelijke manifestatie en transformatie, aangedreven door de innerlijke ontwikkeling van het bewustzijn en de kracht van het psychische wezen. De noodzaak van vorm ligt in haar rol als ankerpunt in de materiële wereld van waaruit de reis naar eenheid met het Goddelijke plaatsvindt.